VEELVOORKOMENDE VRAGEN

Vragen over uitvoering

1. Wat betekent de boycot in de praktijk?

De boycot bestaat uit vier aspecten. Instellingen en kunstenaars die zich committeren tot een cultureel boycot
(i) geven toestemming om hun deelname aan de boycot openbaar te maken;
(ii) weigeren de deelname aan evenementen en activiteiten die door de Israëlische staat of medeplichtige organisaties zijn gefinancierd, trekken zich terug uit lopende activiteiten en samenwerkingen en verbreken de banden met hun Israëlische partners;
(iii) gaan geen nieuwe samenwerkingen aan met instellingen die door de Israëlische staat of medeplichtige organisaties zijn gefinancierd.
(iv) doen niet mee aan praktijken die Israëlische en Palestijnse perspectieven als ‘gelijk’ behandelen zonder de geschiedenis van onrechtvaardigheid en onderdrukking aan te pakken (zie vraag 15 voor uitleg).


2. Wat kun je doen om de culturele boycot in actie te zetten?

Het werkveld van culturele werkers binnen een instelling en zelfstandige kunstenaars verschilt sterk. Hier enkele voorbeelden en suggesties die voor iedereen gelden.
(i) Informeer jezelf goed over alle samenwerkingspartners.
(ii) Integreer juridische clausules in contracten waarin de medeplichtigheid wordt geïdentificeerd die je wilt vermijden. Zoals het vastleggen van distributievoorwaarden bij publicaties. Voorbeelden hiervan zijn te vinden bij Palestine Legal of bij No Music For Genocide.
(iii) Maak je deelname aan de boycot openbaar: weiger prijzen of uitnodigingen om op te treden in Israël of samen te werken met Israëlische organisaties; plaats een statement op je website of socials waar je je deelname aan de boycot bekend maakt; laat je eigen publiek weten dat je aan deze campagne deelneemt
(iv) Call it out: spreek instellingen die niet aan de boycot meedoen openlijk aan als ze een evenement organiseren met Israëlische vertegenwoordigers en ga met ze in gesprek
(v) Sluit je aan bij initiatieven zoals Apartheid Vrije Zones
(vi) Leer zoveel mogelijk over Palestina; wees zorgvuldig in je taalgebruik: zie pagina: KENNIS
(vii) biedt een platform aan Palestijnse kunstenaars en Palestijnse cultuurwerkers


3. Vallen individuele kunstenaars of culturele medewerkers ook onder de boycot?

Nee. De culturele boycot richt zich op instellingen, niet op individuen en niet op identiteit (dus niet op nationaliteit, religie, gender, etnische of raciale categorieën). Een uitzondering hierop is wanneer een medewerker de officiële vertegenwoordiger is van de staat of een medeplichtige Israëlische culturele instelling of optreedt als cultureel ambassadeur voor de staat Israël. Het feit dat kunstenaars en cultuurwerkers verbonden zijn aan of in dienst zijn van een Israëlische culturele instelling is geen reden om de boycot toe te passen.


4. Worden individuen geboycot omdat ze verbonden zijn aan een Israëlische culturele instelling?

Nee, tenzij deze persoon de officiële vertegenwoordiger is van de staat of van een medeplichtige Isräelische culturele instelling of optreedt als cultureel ambassadeur voor de staat Israël. Het feit dat kunstenaars en cultuurwerkers verbonden zijn aan of in dienst zijn van een Israëlische culturele instelling is geen reden om de boycot toe te passen.


5. Wie is gevrijwaard van de boycot?

Organisaties die zich uitspreken tegen de genocide, tegen het officiële beleid van apartheid en illegale bezettingen en die het recht op terugkeer van Palestijnse vluchtelingen erkennen, zijn gevrijwaard van de boycot.


6. Kunnen al lopende samenwerkingen met medeplichtige instellingen nog doorgaan als de boycotverklaring ondertekend is?

Nee. In dit geval moeten de banden verbroken worden.


7. Kunnen individuen ook meedoen aan de boycot als ze geen beslissingsbevoegdheid hebben over alle samenwerkingen in het kader van bv. een filmproject?

Ja. De verklaring gaat om samenwerkingen en verantwoordelijkheden die onder de bevoegdheid van de ondertekenaar vallen. Begrijpelijkerwijs kunnen kunstenaars of individuele cultuurwerkers niet voor alle contracten met derde partijen verantwoordelijk gemaakt worden.


8. Is een deelname aan de boycot campagne mogelijk als er samenwerkingen zijn met een niet-Israëlische instelling die wel met de Isräelische staat samenwerkt?

De boycot is strategisch beperkt tot de Israëlische staat en Isräelische instellingen, organisaties en bedrijven. Het blijft ieders eigen keuze en verantwoordelijkheid om wel of niet samen te werken met instellingen die medeplichtig zijn aan mensenrechtenschendingen. Wellicht is er de mogelijkheid om over de legitimatie van deze samenwerking intern binnen je organisatie in gesprek te gaan.


9. Moet de steun voor de boycot publiek kenbaar gemaakt worden, en zo ja, hoe?

Deze boycot is een publieke en collectieve verklaring. Met een handtekening geven kunstenaars en organisaties hun toestemming om hun deelname aan de boycot openbaar te maken. De namen worden op deze website openbaar gemaakt.


10. Is de boycot zinvol als een kunstenaar of instelling sowieso op dit moment geen samenwerkingen met Israël heeft?

De boycot is een publieke en collectieve verklaring van kunstenaars en kunst- en cultuurinstellingen in Nederland en België. Het statement wordt gepubliceerd met alle namen en de groep ondertekenaars zal daarna alleen maar groter worden. Met de culturele boycot wordt een sterk signaal afgegeven richting de politiek. De culturele boycot campagne neemt een voorbeeld aan campagnes in andere sectoren (bijvoorbeeld academische, sport en economische boycotacties) in Nederland en België.


11. Loop ik risico op professionele of juridische consequenties?

Het zich committeren aan een boycot tegen mensenrechtenschendingen is een rechtmatige handeling. Het besluit niet mee te werken met entiteiten die de wet overtreden, is een vorm van beschermde meningsuiting. Initiatieven zoals het European Legal Support Center, Equity (UK) en Vakbond solidair met Palestina bieden uitgebreide informatie en verdedigen de vrijheid van meningsuiting van degenen die zich uitspreken voor de rechten van Palestijnen. Blijft staan dat je met het ondertekenen van de boycot verklaring een risico op je neemt, we weten immers niet wat de reactie gaat zijn van derden. Dat maakt het des te belangrijker deze actie met zo veel mogelijk instellingen en individuen gezamenlijk te onderschrijven.


Vragen over principes

12. Wanneer is een instelling ‘medeplichtig’ in de context van Israël?

Israëlische culturele organisaties hebben een decennialange geschiedenis in het actief faciliteren en ondersteunen van staatsbeleid. Kunst en cultuur worden door de staat als mechanismen ingezet om misdaden te vergoelijken.

Ondanks het feit dat ze actief zijn binnen het Israëlische apartheidsregime, en daar dus ook van profiteren, heeft de overgrote meerderheid van de Israëlische kunst- en cultuurorganisaties nooit de volledige, internationaal erkende rechten van het Palestijnse volk onderschreven.

Een Israëlische culturele instelling is medeplichtig aan het Israëlisch beleid en diens praktijk van onderdrukking:
(a) als ze geen einde maakt aan diens betrokkenheid bij schendingen van de Palestijnse rechten, zoals vastgelegd in het internationaal recht. Dit omvat discriminerend beleid en discriminerende praktijken jegens Palestijnen, het rechtvaardigen van Israëlisch beleid en schendingen, het ontkennen van schendingen en het ontkennen van de mensenrechten van Palestijnen, het witwassen of opzettelijk afleiden van de aandacht van deze schendingen, of het zwijgen hierover; en
(b) als ze de onvervreemdbare rechten van de Palestijnen, zoals vastgelegd in het internationaal recht, niet publiekelijk erkent. Deze rechten zijn:
(i) Het beëindigen van de bezetting (en het koloniseren) van het Arabisch gebied dat in juni 1967 bezet werd (VN Resolutie 242) en het afbreken van de muur;
(ii) Het erkennen van de fundamentele rechten en de volledige gelijkwaardigheid van de Arabisch-Palestijnse inwoners van Israël (VN Verdrag tegen Apartheid);
(iii) Het respecteren, beschermen en promoten van de rechten van Palestijnse vluchtelingen om terug te keren naar hun huizen en bezittingen (VN Resolutie 194).


13. Is het discriminerend om Israëlische instellingen te boycotten?

Nee. De boycot is expliciet niet gericht op identiteit of afkomst. De ondertekenaars van de boycot-verklaring distantiëren zich van alle vormen van discriminatie, inclusief anti-Palestijns racisme, antisemitisme, seksisme en homo- en transfobie, en keuren het misbruik van antisemitisme als afleiding van het aankaarten van mensenrechtenschendingen absoluut af. Verder erkennen de ondertekenaars dat het recht op boycot, dat wil zeggen het recht om te pleiten voor en deel te nemen aan een collectieve boycotactie tegen mensenrechtenschendingen, wordt ondersteund door internationale wetgeving. Het is niet alleen een recht, maar ook een uiting van de ethische verantwoordelijkheid van het maatschappelijk middenveld om op te komen voor de mensenrechten van de Palestijnen.


14. Is een culturele boycot effectief?

Het is moeilijk om de effectiviteit van culturele boycots te meten. Tot vandaag de dag zijn wetenschappers het niet met elkaar eens over het belang van de culturele boycot in de Zuid-Afrikaanse geschiedenis.

Er zijn echter tal van voorbeelden die aantonen dat "culturele boetes" niet vrijblijvend zijn: ze trekken (media) aandacht, brengen instellingen en beleidsmakers onder druk en versterken het publieke debat.

Ook versterkt de culturele boycot de andere vormen van druk (economisch, academisch, politiek). Samen bouwen ze steeds meer invloed op en versterken deze vormen van druk elkaar (cumulatief effect).

Wanneer artiesten, kunstenaars, schrijvers of festivals zich terugtrekken, krijgt dat veel aandacht. Daardoor voelen bedrijven, universiteiten en politici meer druk om actie te ondernemen.

De culturele boycot is bovendien een duidelijke boodschap van solidariteit met de Palestijnen.


15. Wat is normalisatie?

Normalisatie is het normaal maken van onderdrukking en onrecht, iets wat onacceptabel en dus abnormaal is. In het context van Israël verwijst normalisatie naar praktijken van witwassen of gelijkschakeling, waarbij Palestijnen (en/of Arabieren) en Israëli’s (individuen of instellingen) samengebracht worden of naast elkaar op een platform worden gezet als teken van verzoening of normale relaties. Het wordt ingezet als middel om structureel onrecht en mensenrechtenschendingen goed te praten en om de internationale solidariteit met de Palestijnse bevrijdingsstrijd te ondermijnen. Als good practice neemt de culturele boycot een voorbeeld aan het besluit van een brede Palestijnse coalitie van maatschappelijke organisaties, om niet mee te doen aan gezamenlijke activiteiten mit Israëli’s of Israëlische instellingen, tenzij de activiteit expliciet een vorm van medeverzet tegen het Israëlische regime van bezetting, kolonisatie en apartheid is en tenzij de deelnemende Israëlische partij publiekelijk de door de VN bevestigde onvervreemdbare rechten van het Palestijnse volk erkent.


16. Wanneer wordt de boycot opgeheven?

De boycot wordt als maatschappelijk drukmiddel ingezet in reactie op het uitblijven van impactvolle politieke actie bij de VN en nationale regeringen. De boycot wordt opgeheven op het moment dat de uitgebreide rechten van de Palestijnen zoals gewaarborgd in het internationaal recht gerespecteerd worden. Dit betekent vooral een einde aan het genocidaal geweld, een permanente staakt-het-vuren, maar óók een einde aan het apartheidsbeleid, de illegale bezettingen en de garantie van het recht op terugkeer van Palestijnse vluchtelingen. (zie ook vraag 12)


17. Waarom is er sprake van een ‘decennialange bezetting’?

Het is essentieel om de huidige genocide in een bredere historische context te plaatsen.

Sinds de oprichting van de staat Israël in 1948, waarbij meer dan de helft van de inheemse bevolking van Palestina etnisch werd gezuiverd, heeft Israël zich ten doel gesteld zoveel mogelijk land te controleren en Palestijnen te verdrijven. Als gevolg van deze systematische gedwongen verplaatsing zijn er nu meer dan 7,25 miljoen Palestijnse vluchtelingen. Hun recht om naar hun dorpen terug te keren, beschermd door het internationaal recht, wordt hen ontzegd, simpelweg omdat ze niet joods zijn.

Met de Zesdaagse Oorlog in 1967 (ook wel de Juni Oorlog genoemd) kwamen de Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem, de Gazastrook, de Sinaï-woestijn en de Golanhoogten wederrechtelijk in handen van Israël. Vanaf 1967 zijn de Westelijke Jordaanoever, de Gazastrook en Oost-Jeruzalem volgens internationaal recht en verdragen bezette Palestijnse gebieden. De VN eist dat Israël zich terugtrekt uit de bezette gebieden, maar Israël gaat niet akkoord. Dat Israël sinds 1967 een actieve en steeds intensievere illegale kolonisatie stimuleert en de Palestijnen uit deze gebieden verjaagt of doodt is dubbel in strijd met alle humanitaire verdragen. (zie ook KENNIS)


Juridische bronnen:
– VN-Veiligheidsraad Resolutie 242 (1967) – oproep tot terugtrekking van Israëlische strijdkrachten uit bezette gebieden; S/RES/242 (22 november 1967)
– VN-Veiligheidsraad Resolutie 338 (1973) – herbevestigt Resolutie 242 en eist uitvoering; S/RES/338 (22 oktober 1973)
– Internationaal Gerechtshof (Advies, 2004) – stelt expliciet dat deze gebieden bezet zijn en onderworpen aan het Vierde Verdrag van Genève (1949); Legal Consequences of the Construction of a Wall in the Occupied Palestinian Territory, Advisory Opinion, 9 juli 2004
– VN-Algemene Vergadering en Mensenrechtenraad – gebruiken consequent de term Occupied Palestinian Territory (OPT).

Veelvoorkomende tegenargumenten

18. Zal de boycot geen schade toebrengen aan progressieve en kritische Israëli's?

Ten eerste: zoals al is genoemd in bovenstaande vragen is de boycot gericht op instellingen en niet op individuen. Samenwerking met individuen is mogelijk zolang ze geen officiële vertegenwoordigers zijn van de staat of een medeplichtige Israëlische culturele instelling, of zolang ze niet optreden als cultureel ambassadeur voor de staat Israël. (zie vragen 3-5)

Ten tweede: een toenemend aantal progressieve en kritische Israëli's met name in de diaspora ondersteunt diverse boycot-oproepen (zie European Jews for Palestine en International Jewish Anti-Zionist Network). De Israëlische mensenrechtenorganisatie B’tselem roept in het rapport ‘Our Genocide’ (juli 2025) op, alle middelen die het internationaal recht biedt in te zetten om een einde te maken aan de genocide van Israël op de Palestijnen. Kritiek op het apartheidsregime en op de illegale bezettingen wordt in Israël al decennialang tot zwijgen gebracht. Een groot aantal dissidenten heeft Israël verlaten, juist omdat ze zich in Israël nauwelijks kritisch kunnen uiten over de bezetting, het apartheidsregime en de structurele discriminatie van Palestijnen.


19. Waarom alleen Israël boycotten? Waarom niet ook Saudi-Arabië of de VS boycotten?

De vraag stellen ‘waarom niet ook dit of dat land’ is vaak een manier om geen actie te hoeven ondernemen. De culturele boycot is geen dogma dat in alle omstandigheden van onrechtvaardigheid kan helpen. Het is een middel dat strategisch wordt ingezet om duidelijke doelen te bereiken. De huidige campagne met kunstenaars en culturele instellingen uit Nederland en België volgt de oproep van de Palestijnse samenleving, die al sinds 2005 bestaat, en is een laatste drukmiddel in het licht van de straffeloosheid van Israël.

Toen Rusland Oekraïne binnenviel in februari 2022 werd zonder veel publieke discussie een volledige boycot (dus ook van individuen) als legitiem middel van verzet tegen de Russische agressie geaccepteerd. Nederland en België zijn vandaag trots op hun deelname aan de boycot-campagne tegen apartheid in Zuid-Afrika, die ook trouwens geen onderscheid maakte tussen individuen en instellingen. De culturele boycot van Israël maakt zichtbaar dat Israël, met name door westerse regeringen, wordt beschermd ondanks herhaalde schendingen van het internationaal recht. Het haalt Israël van dit voetstuk en stelt het land verantwoordelijk voor mensenrechtenschendingen, gelijk aan alle andere landen.


20. Wij kiezen liever onze eigen vorm om ons uit te spreken. Dat kan toch ook?

Eigen vormen van verzet of kritiek sluiten collectieve vormen van verzet niet uit. Om een sterk signaal af te geven moeten we ons verenigen. Iedere kunstenaar en cultuurinstelling maakt ook deel uit van een maatschappelijk middenveld en draagt dus ook een verantwoordelijkheid naar de gehele cultuursector. In Italië werd een algemene staking uitgeroepen door de vakbonden, in Nederland gingen rond 150.000 mensen de straat op om de regering tot een stap te dwingen. Aantallen en gezamenlijke stellingname zijn belangrijk, willen we iets in beweging brengen. De pluraliteit van en solidariteit tussen acties en initiatieven, de combinatie van individuele kunstprojecten en collectieve verklaringen maken een robuust cultureel veld. Door afstand te nemen van collectieve boycot-verklaringen en uitsluitend voor individuele statements of kunstinitiatieven te kiezen, verzwak je de impact van collectieve actie.


21. De Europese samenleving is al zo gepolariseerd. Kunst is er toch om bruggen te bouwen?

Als de basisvoorwaarden niet eerlijk verdeeld zijn, dan kunnen er ook geen bruggen gebouwd worden. Een oproep tot dialoog die de fundamentele ongelijkheid tussen Palestijnen en Israëli’s negeert, is enerzijds onethisch en anderzijds een bagatellisering van de rol van kunst en cultuur als bruggenbouwers. Sterker nog, dit soort ‘dialoog’ wordt vaak ingezet als afleidingsmanoeuvre of om onderdrukking juist te verdoezelen. Door een zogenaamd ‘neutraal’ standpunt in te nemen draag je bewust of onbewust bij aan de verwaarlozing van universele mensenrechten. Het niet willen boycotten van Israëlische kunstinstellingen is ook een politiek statement. Het gaat hier niet om verschillende met elkaar vergelijkbare perspectieven maar om ernstige schendingen van mensenrechten en langdurige structurele discriminatie. Onder deze omstandigheden is het belangrijk solidariteit met de Palestijnen te tonen, juist door te weigeren de mensenrechtenschendingen wit te wassen met kunst en cultuur. (zie ook vraag 15)